Een man als Joe

Aan de muur bij mijn werktafel hangen foto’s van Nomsa, Joe, Ruby, Prosper en van mijn moeder Audrey. En van nog een paar mensen die me inspireren door wie ze zijn, wat ze voor mij betekenen, de dingen die ze doen, de keuzes die ze maken, de stappen die ze zetten. Nooit eerder omringde ik me met foto’s. Ze brachten me in de problemen. Dat associatieve vermogen en die duizelingwekkende fijngevoeligheid, dat caleidoscopische perspectief op de dingen, maken me vaak genoeg onrustig. Rust is nodig, helder licht, helder water. In kalmte werk ik het beste en meest gefocust, komt dat talent van mij het beste tot z’n recht. Besluitvaardigheid komt dan moeiteloos. Niet bang om fouten te maken.

Joe and me in Paris 17-18-july-2018-BC6A0828_full

Een man als Joseph. Iets in zijn verleden had hem op dit pad gebracht. En verschillende omstandigheden hadden mij dit pad doen kruisen, waarna ik wist dat dit ook mijn weg was, al kwam het niet voor op de oorspronkelijke kaart waar ik over beschikte. Daarom tekende ik ‘m direct na mijn ontdekking in. En het was heel fijn dat Joe daar liep.

Heel vanzelfsprekend  liepen we met elkaar op en we raakten gemakkelijk met elkaar in gesprek. Het was begonnen met een vraag die ik hem stelde. Zijn antwoord was een verademing vergeleken bij de antwoorden die ik eerder op zo’n vraag had gekregen. Zijn antwoord was geen riedeltje, noch een raadsel. Hij maakte bovendien oogcontact. Zijn stem klonk me plezierig in de oren, zijn timbre raakte een snaar.

Terwijl hij me de hand reikte, toen we liepen op een oneffen ondergrond, stelde hij me een wedervraag en luisterde aandachtig naar het antwoord dat ik formuleerde. Het kwam vlot en spontaan, maar was ook bedachtzaam, omdat ik, terwijl ik sprak, naar hem bleef luisteren en kijken. Het had kunnen bezinken, dus het inzicht verraste ons allebei door de rust en helderheid waarmee het nu werd verwoord.

Joe had hier vaker gelopen. Terwijl ik mijn hand in zijn uitnodigende hand legde en we samen als een galante, geoefende danser en een charmante, bevallige, maar minder geoefende en daardoor wat onzekere danseres, namen we toch heel behendig wat hobbels en bobbels, struikelden we bijna over wortels van de oude bomen langs het pad, en omzeilden we wat kuilen en plassen van regenbuien van gisteren. We raakten dieper en dieper in gesprek. We lachten. Zo nu en dan zochten we elkaars ogen, die ook iets zochten op onze gezichten. Soms om beurten, dan weer tegelijkertijd. We zeiden over en weer eerlijke, ware dingen en luisterden naar elkaar. Soms waren we ook gewoon een hele tijd stil.

Er kwam natuurlijk een moment waarop we ons allebei ineens realiseerden dat we die dag nog andere dingen te doen hadden. We namen afscheid en gingen elk ons weegs. Ik zag aan de glans in zijn ogen en de stille pauze, dat hij ook wist, wenste, dat we elkaar weer zouden zien. Hij spreidde zijn armen en omhelsde me, hartelijk en respectvol, op z’n Amerikaans. We hadden al die tijd Engels gepraat en ik had het niet eens gemerkt.

Plaats een reactie